Janus was altijd benieuwd naar wat hem nu weer zou overkomen. Zou het zijn wat hij al verwachtte of juist iets nieuws? Zou het hem meteen overkomen of zou de nieuwe gebeurtenis zich als het ware in etappes bij hem aandienen? Hij was vaak zo benieuwd naar wat er zou gebeuren dat bijna niet kon wachten tot er echt iets gebeurde en hij in plaats daarvan alvast begon te fantaseren over wat hem te wachten stond.
Als hij ging vissen en hij maar de dobber in het troebele, bewegingsloze water keek, dan zag hij tegelijk de vis die hij nog moest vangen al gefileerd op het aanrecht liggen of zelfs gebakken op zijn bord, met een toefje omgekrulde peterselie erbij.
Maar hij had de eerste vis nog niet binnengehaald (waarmee de toekomst die hij gefantaseerd had daadwerkelijk aanbrak) of hij begon zich al te verdiepen in het verleden van de vis. Waar kwam die vis vandaan? Waar was hij ter wereld gekomen? En dan zag hij in zijn fantasie de moedervis kuit schieten, het eitje bevrucht worden en het pasgeboren visje voor het eerst uitzwemmen.
Als hij een vuur aanmaakte, zag hij meteen de vlammen hoog oplaaien, in geel en rood, hij hoorde het hars al knappen en zag zelfs al voor zich hoe het hout zou gloeien en langzaam tot as vervallen. En terwijl hij de aanmaakhoutjes klaar legde, proppen papier maakte en op het punt stond de eerste lucifers af te strijken, zag hij ook voor zich hoe het hout ooit als boom gegroeid was, hij zag de jaarringen zich vormen, de breekbare spriet van de jonge boom, de plek waar die boom ooit was geplant samen met honderden andere boompjes, in een productiebos bijvoorbeeld.
Wilt u meer lezen? Binnenkort kunt u dit boek op deze site aanschaffen.